Bemoedigende bries: “Leven vanuit Gods wilskracht”
“Die zegt: ‘Wat ik besluit, wordt van kracht, en alles wat ik wil, breng ik ten uitvoer.’ Jesaja 46:11
Toen ik tijdens mijn vakantie deze tekst uit Jesaja las, bemoedigde deze mij meteen. De dagen daarna dacht ik na waarom juist deze woorden mij zo bemoedigden. Ik merkte dat de tekst mij aan de ene kant een sterke reflectie op mijn handelen gaf en tegelijkertijd een last van mijn schouders haalde, waardoor ik met de vrede van Gods Koninkrijk bekrachtigd werd. Om deze bemoediging aan jullie door te geven, wil ik eerst laten zien wat God met deze woorden aan het Joodse volk leerde, om daarna uit te leggen waarom zij mij zo bemoedigde. Ik hoop dat deze tekst ook jouw leven zal bemoedigen om meer en meer vanuit Gods Koninkrijk te leven.
In Jesaja 46 wijst God het Joodse volk eerst op het verschil tussen een leven in verbondenheid met de dode afgoden van de andere volken of een leven in verbondenheid met Hem. God beschrijft hiervoor de twee belangrijkste goden van Babel die door mensen van hout, metaal en steen gemaakt zijn. Deze afgoden moeten gedragen worden en dragen het volk niet. Want nadat zij gemaakt zijn, moeten ze door mensen naar een tempel gesleept worden en als ze daar staan verroeren ze zich niet meer. Wie in nood tot deze om redding schreeuwt, komt bedrogen uit, omdat deze geen verlossing of bevrijding kunnen brengen. Maar waar deze Babylonische goden door het volk gedragen moeten worden, laat God de Vader zien dat Hij het Joodse volk draagt. Met het beeld van een moeder, die haar baby al tijdens haar zwangerschap draagt, geeft God uitdrukking aan Zijn sterke liefdevolle zorg voor zijn volk. Deze liefde en zorg is niet alleen iets van vroeger, maar zal Hij ook in de toekomst aan het Joodse volk blijven geven. Daarom vraagt God met welke god van hout of edelmetaal zij Hem kunnen vergelijken. Deze vraag stellen is hem beantwoorden, want dat is onmogelijk. Daarom spreekt God het Joodse volk daarna heel direct toe door het volk zondaars te noemen.
Jesaja 46:11: "Neem dit ter harte, zondaars, verman je, kom tot inkeer! Denk terug aan alles wat eertijds is gebeurd. Ik ben God, er is geen ander, ik ben God, niemand is aan mij gelijk. Die in het begin al het einde aankondigde en lang tevoren wat nog gebeuren moest. Die zegt: ‘Wat ik besluit, wordt van kracht, en alles wat ik wil, breng ik ten uitvoer.’ "
Door het Joodse volk als zondaars aan te spreken, benadrukt God dat zij de afgoden die zij waren gaan dienen, moeten afzweren en weer naar Hem terug moeten keren. Het Joodse volk moet denken aan de dingen die God vroeger heeft aangekondigd en die ook werkelijkheid geworden zijn. Dit gegeven maakt God compleet anders dan alle afgoden. Gods volk mag de zekerheid kennen dat alles wat God tot hen spreekt werkelijkheid zal worden. Zijn besluit zal onder alle omstandigheden bekrachtigd worden en alles wat Hij wil, breng Hij ten uitvoer.
De profetische woorden die wij, als stichting, van mensen ontvangen hebben en de persoonlijke dromen die we samen met God de Vader en Koning Jezus hebben opgebouwd, geven ons een prachtig doel om aan te werken en naar uit te zien. De eerste jaren gaven ze ook veel passie om de vervulling van deze woorden na te jagen, maar na een paar jaar zag ik minder van deze woorden en dromen vervuld zijn dan ik gehoopt had. Hierdoor ging ik de vervulling ervan nog harder najagen door zelf nog harder te werken. Op deze manier werd heel onbewust de vervulling van deze woorden en dromen belangrijker dan mijn gerichtheid op het Vaderhart van God de Vader en de regering van koning Jezus. Op deze manier kunnen profetische woorden en beelden ons zo in beslag nemen dat het afgoden worden. Dit gebeurt al helemaal als Satan deze woorden en dromen gaat gebruiken om ons aan te klagen en te ontmoedigen, door aan ons te vragen wat er mis met ons is, als deze woorden en dromen nog steeds geen werkelijkheid in ons leven geworden zijn.
Wij moeten nooit vergeten dat deze woorden en dromen van zichzelf geen leven of kracht hebben en daardoor zware lasten voor ons worden wanneer wij die vanuit eigen kracht proberen te realiseren. Toen ik de tekst uit Jesaja las, zei God tegen me dat ik niet verder in deze valkuil moest wegzakken dan ik onbewust al gedaan had. Hij riep me op om op Hem te blijven vertrouwen. Want alle woorden en beelden die we ontvangen hadden, wat Hij besloten had, zal van kracht worden, en alles wat Hij in deze woorden en beelden wil, zal Hij ten uitvoer brengen. Ik besloot mij te bekeren door de stichting opnieuw aan God de Vader en Koning Jezus te geven, uit te zien hoe Zij ons gaan gebruiken zodat Zijn besluiten met ons werk van kracht gaan worden en Zijn wil met de stichting ten uitvoer zal komen. Hierdoor ontving mijn hart nieuwe hoop en nieuwe vrede, waardoor ik bekrachtigd met een nieuw jaar van start kon gaan. Want ons profeteren en onze dromen zijn onvolmaakt, maar het hart van God de Vader en Koning Jezus zijn dit niet. Daarom zijn Zij het waard om door ons na gejaagd te worden.