“Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven.”
2 Korintiërs 1:3-4

In ons leven moeten we allemaal ooit eens door een diep dal vol duisternis trekken, waardoor we allemaal wel eens ontmoedigt raken, verdriet kennen of bepaalde omstandigheden even niet meer zien zitten. Paulus zal hier helemaal mee instemmen, omdat hij in zijn leven meerdere keren met zware omstandigheden te maken had. Dit is de reden waarom hij het in zijn tweede brief aan de Korintiërs veel over dit thema heeft. Ondanks dat het lijden één van de hoofdthema’s in deze brief is, start Paulus ook deze brief zoals hij bijna al zijn brieven start, namelijk met een lofprijzing van God de Vader. In deze brief is de aanleiding voor deze lofprijzing de redding uit een doodsgevaar, die Paulus samen met Silas kort daarvoor ondervonden had (Hand. 16:19-28). Met deze brief wil Paulus ons naar die ervaring met God meenemen, om ons hierdoor met drie facetten van Gods Vaderschap bekend te maken. Drie facetten waarmee we ons mogen bemoedigen, wanneer wij met lijden te maken hebben.

Paulus beschrijft God als een Vader die zich over ons ontfermt.

Zie het even voor je: een Vader die zijn armen om zijn kind heengeslagen heeft omdat zijn kind in een situatie terecht gekomen was die hem bang en onrustig maakte. De Vader zag angst en onrust in de ogen van zijn kind tot leven komen en besloot hem daarom stevig vast te houden, en het kind in zijn armen weer tot rust kwam. Zowel Paulus als Silas ervoeren in de gevangenis dat zij door God de Vader met diepe ontferming vastgehouden werden. Het was deze liefde van God de Vader die hun in deze zware omstandigheden een loflied deed zingen om wie Hij was.

 

Paulus beschrijft God als een Vader die ons altijd troost

Paulus was ook diep onder de indruk van de troost die hij in de gevangenis van God de vader ontving. God kwam in de gevangenis niet kort langs, om Paulus en Silas met een aai over hun bol even te troosten, om vervolgens weer verder met zijn werkzaamheden bezig te gaan. Nee, God was door zijn Geest als trooster bij hen en bleef bij hem, om hen door het verdriet van hun gevangenschap heen te dragen. Het Griekse woord waarmee hij deze troost beschrijft geeft namelijk een voortdurende vertroosting aan. Doordat Paulus en Silas deze liefdevolle troost van God ontvingen, kwam in hun hart een loflied tot leven die hun over Gods liefde deed zingen.

 

Paulus beschrijft God als een Vader die ons in al onze ellende moed geeft.

Daar in de gevangenis was de kans groot dat Paulus en Silas gedood zouden worden, en daardoor was alle moed die in hun hart leefde door het kwaad gedood. Maar toen God in de gevangenis heel dichtbij hun aanwezig was, sprak Hij bemoedigende woorden tot hun, waardoor nieuwe moed in hun hart tot leven kwam. Zonder Gods bemoedigen zagen zij alleen de verdrukking waar ze mee te maken hadden en kende ze geen moed meer in hun hart. Maar door deze bemoedigende woorden van God de vader, kwam er moed in hun harten tot leven, waardoor zij God de Vader waardoor zij God weer konden aanbidden.

Misschien heb jij momenteel in je leven met zware omstandigheden te maken, of ben je eerder in je leven door een diep dal van duisternis getrokken, en merk je de gevolgen hiervan dagelijks in je hart en denken. Als jij je hierin herkend, dan willen we je met deze woorden van Paulus bemoedigen en opbouwen. Want gedreven door Zijn liefde, wil God jouw doormiddel van Zijn heilige Geest omarmen met Zijn liefdevolle ontferming, troost en bemoediging. Nodig hiervoor Zijn Heilige Geest uit en laat Hem je door deze drie facetten van Gods Vaderschap weer opbouwen en vernieuwen.